Kritische stemmen vanop de derde Oceaanconferentie in Nice
Wie heeft baat bij een betere bescherming van onze oceanen?

© Bernard Spragg. NZ (CC0)

© Bernard Spragg. NZ (CC0)
De oceaan komt versterkt uit de VN-Oceaanconferentie in Nice. Met meer landen die een verbod op diepzeemijnbouw steunen, meer beschermde gebieden in de oceaan en meer beloften van actie tegen vervuiling. Vraag is nu of landen de daad ook bij het woord zullen voegen. Want de oceaanbeweging staat tegenover een kamp van machtige belangen.
Als je goed luistert, splijt Nice in twee. Er is oorverdovend lawaai en er zijn stemmen. Tien dagen lang was de stad aan de Côte d’Azur in de ban van de derde Oceaanconferentie. Op straat ontsnapt niemand aan het gehuil van sirenes en escortes, onderweg naar de haven van Nice. Daar vindt de officiële conferentie plaats, in de streng bewaakte Blauwe Zone. Maar hier, onder de betonnen spanten van het Expositiepaleis, wordt het brede publiek onthaald.
Het paleis is door een evenementenbureau aangekleed als een handelsfoor. Het kreeg de naam The Whale, om in de sfeer te blijven. Een Franse bank, diep vertakt in de bezetting van Palestina (BNP Paribas), heeft meebetaald. Een Franse rederij, met ‘s werelds derde cargovloot (CMA-CGM), is hoofdsponsor. Ze verkondigt luid dat ze haar leven betert. Tegen 2050 varen haar schepen niet meer op fuel maar op gas. Zo klinkt lawaai van de mooipraters.
Maar ook andere stemmen nemen kieren van het paleis in. In het Ocean Base Camp zitten acht mensen uit drie continenten in een kring. Ze doen aan deep listening. ‘En wat ik hoor,’ zegt Bekaye sy Samba, ‘is een prachtig cri du coeur’, een roep recht uit het hart. Hij komt pleiten voor zijn vissersvolk in Mauritanië, dat niets meer vangt tenzij het diep in de oceaan gaat vissen.
Blauwe burchten
De Franse president Macron wilde stunten met deze Oceaanconferentie. Hij hoopte dat minstens 60 landen in de week van de top het 30-30-verdrag zouden ratificeren. Want dan zou het van kracht gaan en kunnen in de internationale wateren reservaten worden afgebakend. Als tegen 2030 niet minstens 30% van de oceanen beschermd is, kan de oceaan nooit herstellen van de huidige overbevissing, vervuiling en industriële agressie.
Op dag één van de conferentie sprong de teller van ondertekenende landen al naar 50. Ook België ratificeerde het verdrag, en ons land stelt zich bovendien kandidaat om ook het nieuwe internationale secretariaat voor het oceaanverdrag te huisvesten. Het doel van 60 landen werd op de conferentie niet behaald.
De beloftes aan de top stuiten ook op breed gedeelde scepsis. Sommigen bestempelen de 30-30-agenda vlakaf als fortress conservation, waarbij zeereservaten ingesteld worden als blauwe burchten waar niemand nog binnen mag. Het is een van de redenen waarom de World Federation of Fisher Peoples (WFFP) de oceaanconferentie boycot.
‘Wij steunen volop de organismen van de Verenigde Naties,’ zegt Terence Repelente in naam van de WFFP, ‘maar aan UNOC doen we niet mee. De conferentie wordt gestuurd door grote natuurbeschermingsgroepen en transnationale ondernemingen. Tijdens de consultaties voeren rijke organisaties, ook filantropische stichtingen, het hoge woord. Wij hebben die middelen niet, we hebben geen toegang tot die consultaties.’
Hier in Nice kapt Terence Repelente zichzelf wel in twee. Hij komt met een mandaat van de WFFP, maar ook als basiswerker die in zijn land, de Filipijnen, de mensen aan de kusten verdedigt voor wie de oceaan hun werk en leven is. Voor hen doet hij wél mee aan UNOC3.
Het is een paradox, maar de bescherming van de zee brengt deze kustbewoners in het gedrang. ‘Wij zijn een archipel,’ zegt Terence, ‘onze eilanden hebben duizenden kilometers kust. Maar onder het mom van vergroening en ontwikkeling worden hele kuststroken voor ons afgesloten. En private exploitaties palmen de zee voor de kusten in.’
In Ilocos Norte, de Noordelijke punt van het eiland Luzon, bouwt de firma BuhaWind een windpark dat 2000 megawatt aan elektriciteit moet opwekken. De windmolens staan van vlakbij de kustlijn tot 18 kilometer diep in zee. De vissersorganisatie Pamalakaya is fel tegen het project gekant. Aan het windpark zijn 6339 geregistreerde vissers geteld die mogelijk uit zeker 4 plaatsen moeten verhuizen, met hun gezinnen. Maar veel vissers zijn niet geregistreerd.

Windmolens aan zee in Ilocos Norte (Filipijnen). Kleine vissers kanten zich er tegen een nieuw windpark op zee waarvoor locals moeten verhuizen.
© Jesstine Co (CC4.0)
Pamalakaya neemt het op tegen BuhaWind, een joint venture van PetroGreen uit de Filipijnen en Copenhagen Energy uit Denemarken en tegen de Filipijnse regering. Het windpark past zogenaamd in het beleid om de uitstoot van broeikasgassen te reduceren. Er staan daarom meer windparken op zee gepland. Tegen 2030 zouden die liefst 28 gigawatt stroom moeten genereren.
‘Maar wij hebben niets aan die projecten, integendeel’, zegt Terence. ‘Rond elke pyloon komt een vijftigmeterzone waarin niet meer gevist mag worden. Groene stroom is goed, maar daarvoor mogen geen kustgemeenschappen worden opgeofferd.’
Belgische en Nederlandse belangen
Terug naar de conferentie in Nice. Vlak bij The Whale, in het buurthuis van Alternatiba, bespreken actiegroepen wat zij voor de oceaan kunnen doen. Bij de conclusies van het gesprek staat ‘naming and shaming’: de agressors met naam en toenaam én hun connecties noemen. Als je dat doet, doe je hen pijn en moeten ze plooien.
Zo komen ook Belgische of Nederlandse ondernemingen in het vizier. De Nederlandse baggergroep Boskalis, bijvoorbeeld, spuit in de baai voor de Filipijnse hoofdstad Manila land op voor AeroCity, een nieuwe stad rond een nieuwe internationale luchthaven. Boskalis zegt internationale standaarden te volgen om de sociale en milieurisico’s van AeroCity zo klein mogelijk te houden.
Maar die bewering vloekt met de realiteit. De kuststrook van Bulacan in de baai van Manila moet voor haar grote biodiversiteit strikt beschermd worden, zo staat het in een masterplan opgesteld onder Nederlandse leiding. Toch voert Boskalis daar een massale werf van 1700 hectare uit waarbij volgens de ngo Global Witness sprake is van de gedwongen verhuizing van honderden bewoners en de bedreiging van verschillende kustecosystemen. Bovendien kreeg Boskalis het miljardencontract van San Miguel, een firma met een belastend verleden van schendingen van de mensenrechten.
De schendingen duren voort, alle papieren beloftes en certificaten ten spijt. Activiste Jonila Castro van Kalikasan, een Filipijns netwerk van milieuorganisaties, wist pas vier dagen voor de Oceaanconferentie dat ze naar Nice mocht afreizen. Die dag verwierp de rechtbank een klacht die de Filipijnse legertop had ingediend tegen haar en haar collega Jhed Tamano.
Jonila en Jhed verdwenen in september '23. Ze doken weer op tijdens een persconferentie van de National Task Force to End Local Communist Armed Conflict, de communistenjagers van de Filipijnse regering. Die cel wilde dat ze zouden toegeven dat ze tot de communistische partij behoorden. In plaats van dat te doen, maakte het duo bekend dat ze door het leger waren gekidnapt en 17 dagen lang in een militair kamp waren ondervraagd en mentaal gefolterd.
De legertop was razend en beschuldigde Jonila en Jhed van laster. Maar nu bevestigde de rechtbank de versie van Jonila en Jhed, waarop ze de vervolging ophief. Het trauma is niet geheeld, Jonila heeft het moeilijk wanneer ze over de ontvoering vertelt. ‘Maar ik moet getuigen’, zegt ze. ‘Er worden nog altijd activisten geliquideerd, ik moet dus getuigen over wat ik doe en weet.’
Op het moment dat ze werd opgepakt, verzamelde Jonila informatie over een nieuw landwinningsproject in Bataan, een landtong naast de baai van Manila. Het Kalikasan-netwerk heeft weet van 239 van zulke projecten: grotere en kleinere, in uiteenlopende stadia van uitvoering.
Jonila Castro: ‘Daar komen casino’s, hotels, projecten voor ecotoerisme. Alles voor de ontwikkeling van het land, zegt de regering. Maar ontwikkeling dient om de noden van de mensen te lenigen, toch? Nu worden er mangrovewouden voor gekapt, er is geen vis meer, het zeeleven wordt uitgeroeid, hele gemeenschappen kunnen niet anders dan verhuizen naar de stad. En uiteindelijk wordt ook de natuurlijke verdediging tegen de stijging van de zeespiegel vernield en krijgen al onze kusten met overstromingen te maken.’
‘Nederland is mee verantwoordelijk’, stelt Murtah Shannon. Hij werkt in Nederland voor Both ENDS. Die organisatie heeft haar naam niet gestolen. Met haar expertise ondersteunt ze namelijk de Filipijnse activisten en brengt ze ook de internationale solidariteit in de praktijk.
Murtah onderzocht de Nederlandse connectie in dit dossier. ‘De baggergroep Boskalis,’ vertelt hij, ‘heeft voor de Manila Bay een kredietverzekering gekregen van Atradius, een instituut onder het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken (vergelijkbaar met Credendo in België, red.). Atradius verdraaide de conclusies van de experts en negeerde de waarschuwingen over de risico’s. Zo kon Boskalis met een minderwaardig lastenboek toch het contract binnenhalen. Ik weet dat Belgische concurrenten daar veel moeite mee hebben.’
Een web van stemmen
De beweging voor de oceaan toont dat het anders kan. In de Stille Oceaan spannen eilandstaten samen om hun zeeën op hun manier te beschermen. Tijdens deze VN-Oceaanconferentie kondigen de Salomonseilanden en Vanuatu het Melanesian Ocean Reserve of Melanesisch Oceaanreservaat af. Het eerste ter wereld, zeggen ze met klem, onder inheems beheer.
Als het voltooid is, omvat het de zeeën en eilanden van Vanuatu, de Salomonseilanden, Papoea-Nieuw-Guinea en van het Franse overzeese gebied Nieuw-Caledonië, in een gebied van meer dan 6 miljoen vierkante kilometer. Er zal economische activiteit mogelijk zijn, maar met respect voor de waarden die voortkomen uit de millennialange symbiose van de volkeren in het gebied met de oceaan.
Een van de trekkers van dat Melanesische Oceaanreservaat is Ralph Regenvanu, die als minister in Vanuatu onder meer bevoegd is voor de maatregelen tegen de klimaatcrisis. Regenvanu trekt ook het verzet tegen diepzeemijnbouw, een nieuwe industrietak die metalen wil opgraven uit de oceaanbodem. De promotoren van diepzeemijnbouw, met de Belgische baggergroep DEME voorop, hopen hun graafmachines zo snel mogelijk in de internationale wateren te kunnen inzetten. Daarvoor is een aanpassing van de internationale zeewet nodig.
In april zei de regering-Trump dat ze lak heeft aan die zeewet en eenzijdig diepzeemijnbouw steunt en sneller van start wil laten gaan. Gebeurt dat echt, dan maken de Verenigde Staten zich volgens juristen schuldig aan piraterij.
Maar de Amerikaanse regering stemt haar positie af op de belangen van The Metals Company. Deze Canadees-Amerikaanse onderneming werkt aan machines en industriële processen, samen met het Nederlandse bedrijf Allseas, om metaalhoudend gesteente uit de diepzee te exploiteren. Dat tweespan zegt snel met mijnbouw in de oceaan te kunnen beginnen.
Hun lak aan de rechtsregels werkt averechts. Het versterkt het front tegen diepzeemijnbouw. Tijdens de Oceaanconferentie onderschreven nog eens vier landen een moratorium tegen diepzeemijnbouw: Luxemburg, Litouwen, Slovenië en Cyprus.
Eerder dit jaar hadden ook de Marshalleilanden dat al gedaan. Het moratorium zou diepzeemijnbouw verbieden zolang de impact ervan en wat daaraan te doen valt niet compleet bekend zijn. De groep van landen die het moratorium al hebben ondertekend, telt nu 37 landen. Opmerkelijk: ook Antonio Costa, voorzitter van de Europese Raad, pleitte in Nice voor zo’n moratorium.
Oceaanbeweging
Alle verklaringen goed en wel, viel aan het eind van de Oceaanconferentie te horen, de slagkracht van de top blijft toch beperkt. Ze is geen permanent VN-orgaan en kan niets afdwingen. En zonder echte actie komt er geen vooruitgang.
Hier leert de oceaanbeweging uit de discussie over de klimaatcrisis. Die werd ook ooit in gang getrapt vanuit inzicht in harde feiten. Big Oil, Big Finance en Big Business blijven de twijfel over de klimaatverandering en de nodige oplossingen orkestreren en saboteren zo een echte transitie naar een duurzame samenleving. Dezelfde lobby’s beïnvloeden de oceaandiscussie.
Een belangrijk verschil is wel: klimaatexperts bouwen al sinds lang kennis op, maar oceanologen weten nog véél niet over de oceaan en de diepzee. Een kwart van de oceaanbodem is gescand, maar de vorsers kennen amper 1% van de ecosystemen. Ze gissen nog naar wat ze kunnen vinden.
De volgende Oceaanconferentie vindt plaats in 2028. Chili en Zuid-Korea nemen dan de organisatie op zich. Tegen dan zal de beweging van de stemmen voor de oceaan weer fors uitbreiden. De menselijke stemmen én de stemmen van de zee. Want ook zij laten steeds urgenter van zich horen.