Hoezo, Mensenrechten?

Hoezo, Mensenrechten?

De uitvoering van de universele Verklaring van de rechten van de mens, is al sinds de VN haar in 1948 aannam hardnekkige fictie gebleven, schrijft MO*columnist Gert Van Istendael. Wie beweert dat we zopas het tijdperk hebben verlaten van eerbied voor de Mensenrechten, in welke vergulde bubbel heeft die geleefd?

De jongste weken lees ik in kranten en weekbladen (voor sociale media ben ik te oud) dat we onlangs een nieuw tijdvak zijn binnen getreden. De journalisten schrijven niet zozeer over KI – kunstmatige intelligentie – maar over een era waarin naakte machtsverhoudingen het verkeer tussen naties en mensen domineren en niet langer, zoals vroeger blijkbaar, geciviliseerde regels en respect voor Mensenrechten.

Naakte macht, daar hoeft niemand mij van te overtuigen.

De vuistregel – het woord is hier op zijn plaats – kennen we allemaal. Ik ben de baas, want ik ben de grootste, de sterkste, de rijkste. Jij hebt je bakkes te houden en te kruipen, jij klein ongedierte, anders zul je de dag vervloeken waarop je geboren bent. Op die manier zou je volgens de perscommentaren de verhoudingen tussen landen en leiders zoals die zich vanaf januari dit jaar het nieuws domineren ongeveer moeten samenvatten.

Ja en nee.

Ja, want je ziet het inderdaad gebeuren, waar je vandaag de dag ook heen kijkt.

Nee, want we hebben warempel niet hoeven te wachten op de tweede ambtstermijn van de tiran die nu het witte huis bewoont. Of, voor de volledigheid, op de koudbloedige slachter die het Kremlin bewoont.

Het ging altijd al zo.

Op 10 december 1948 nam de Algemene Vergadering van de pas drie jaar oude Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aan. De bedoeling was dat het verdrag zou fungeren als juridisch ijkpunt. Het heeft een reeks andere verdragen tot gevolg gehad. Ik noem slechts die over de burgerrechten en politieke, economische, sociale en culturele rechten en de rechten van het kind. Fraeye historie, zoals ons eigen middeleeuwse ridderverhaal Karel ende Elegast het zo mooi verwoordt, maar de zinssnede die erop volgt, ende al waer, was toen al fictie en is sindsdien, dus in de jaren sedert 1948, hardnekkig fictie gebleven. 

Wanneer we het hebben over de godsdienstoorlogen, de heksenvervolgingen of de massale gruwelen van oorlogsmisdadigers als Lodewijk XIV zal geen mens bij zinnen dat alles ontkennen. Die beestigheden gebeurden vóór 3 november 1789, de dag waarop de Franse koning Lodewijk XVI de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen afkondigde. Vier jaar later wordt diezelfde Lodewijk onthoofd. Toentertijd woedde Frankrijk wat men noemt la terreur. Historici schatten het aantal slachtoffers van het schrikbewind op veertigduizend min of meer. Hoezo Droits de l’homme? Hoezo Mensenrechten?

En dat blijft maar doorgaan, de hele negentiende eeuw, de hele vreselijke twintigste eeuw, nu. Ja, ook in de jaren na 1948, na alle plechtige en universele verklaringen van alle denkbare Mensenrechten. Tijdens de onderhandelingen over die verdragen is veel inkt gevloeid. Na afloop van de onderhandelingen is nog veel meer bloed gevloeid. Wie beweert dat we zopas het tijdperk hebben verlaten van eerbied voor de Mensenrechten, in welke vergulde bubbel heeft die geleefd?

Op 30 maart van dit jaar verscheen op deze plek een stuk dat ik had geschreven over atoomdreigingen, massamoorden en nog wel meer gezellige karaktertrekjes van de Koude Oorlog. Een opgeschoten puber, verstandige jongen, allemachtig geïnteresseerde gast, had me gevraagd hoe het was om op te groeien in die tijd. Merk op: je zou de Koude Oorlog evengoed de jaren die volgden op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens kunnen noemen.

De Koude Oorlog stuikte vijfendertig jaren geleden ineen. Is het in de loop van die vijfendertig jaar beter geworden? Op sommige plekken ongetwijfeld.

Ik misgun geen minuut de Polen, Tsjechen, Roemenen, Esten en anderen uit die strook Europa hun bevrijding van de rode dictaturen, van de angst, de leugens, de verklikkingen, de moorden die dictaturen nu eenmaal nodig hebben om overeind te blijven. Elders in de wereld was het tijdens mijn jonge jaren nog veel erger dan tussen Praag, Warschau en Boekarest. Cambodja, China, Indonesië, Vietnam, Algerije, Biafra, vul zelf maar aan, miljoenen doden, wij allen hebben de plicht hen niet te vergeten.

Ik besef terdege dat wij hier in West-Europa sinds 1945 hebben mogen leven in een hoogst uitzonderlijk klimaat van vrede, vrijheid en democratie. Respect voor de Mensenrechten, jawel. Maar ten eerste, West-Europa is een minuscuul onderdeeltje van de wijde wereld. En ten tweede, ook in ons toch zo rustige, verdraagzame, respectvolle deel van Europa heeft de moordlust gewoed. In Noord-Ierland vielen tussen 1969 en 2001 drie- tot vierduizend doden. Dat is twee procent van de bevolking. Omgerekend naar de Belgische bevolking zouden dat bij ons ruim drieëntwintigduizend doden zijn. Laat het getal even bezinken en denk eraan bij het volgende dispuut over onze taalstrijd (twee doden). Nog een voorbeeld? De burgeroorlog in het vroegere Joegoslavië. Daar zijn naar schatting honderddertigduizend doden gevallen. Op de drempel van onze achterdeur. Slovenië en Kroatië zijn allang lid van de Europese Unie. Hoezo, Mensenrechten?

Zeker, het Joegoslavië-Tribunaal in Den Haag veroordeelde oorlogsmisdadigers als daar zijn Milošević en Karadžić. Prachtig, prachtig. Twee. Wie weet hoeveel schurken groot en klein nog vrij rondlopen in die gewesten? Of vredig in hun bed zijn gestorven, liefdevol omringd door medeschurken?

Ach, dit schiet me plots te binnen. Op 17 oktober 1961 werden in Parijs tientallen Algerijnen die betoogden voor de onafhankelijkheid van hun land gedood bij politiegeweld. In de hoofdstad van het vaderland van de Mensenrechten. Hoezo, Mensenrechten?

Een lange lijst

Laten we eens kijken wat de fervente verdedigers van de Mensenrechten en bijhorende democratische rechten, ik bedoel de Noord-Amerikanen en wij, Europeanen, zoal hebben uitgevreten in streken ver van onze achterdeur. De smeerlapperijen die wij, Europeanen, en de Noord-Amerikanen hebben gedoogd, gesteund, zelf gepleegd, in verre landen, waren mij bekend. In grote trekken. Dacht ik. Bij het voorbereiden van dit verhaal merkte ik dat steeds nieuwe onnoemelijke misdaden opdoken. Ik zag de vuilnisbelt van onze eigendunk plus goor eigenbelang plus webben van grove leugens plus naakt geweld aanzwellen tot kosmische afmetingen. Ook na 1948, Koude Oorlog of niet. Hoezo, Mensenrechten? 

Voorbeelden?

Ja, kom, een beperkte greep, ik weet niet eens of het de ergste zijn.

Mohammad Hedayat Mossadeq was eerste minister van Iran tussen 1951 en 1953. Wie kent nog de naam van deze goede man? De geleerde aristocraat Mossadeq voerde een paar hoogst beschaafde hervormingen door, bijvoorbeeld een vorm van sociale zekerheid en een landhervorming ten voordele van de arme boeren. Echter, stel je voor, die onverlaat Mossaddeq haalde het in zijn kale hoofd de olie-industrie te nationaliseren. Hij onteigende de eigenaars van de petroleumpompen, dit wil zeggen, hij lasterde God zelf, want die eigenaars waren Britten. De olie in Iran was van de Anglo-Persian Oil Company, later welbekend onder de naam British Petroleum, BP. Bijgevolg zetten de CIA en de Britse MI 6 gewoon effe een staatsgreepje op touw. Weg democratische meneer Mossadeq. Hoezo, Mensenrechten?

Over de rol van België bij de moord in koelen bloede op Patrice Lumumba, de eerste premier van het prille, democratische, onafhankelijke Congo, hoeven we het niet eens te hebben. Kil berekend in Brussel, in de kabinetten van onze toenmalige regering. Hoezo, Mensenrechten, België? Waarna Mobutu. Met onze hondstrouwe steun. En die van de Noord-Amerikanen. En die van onze Société Générale. Hoezo, Mensenrechten? Vous voyez ça d’ici, met dat Belgisch-Franse zinnetje zou Sese Seko zoiets onnozels als Mensenrechten hebben weggelachen.

Ander continent, andere dictator.

François Duvalier, bijgenaamd Papa Doc. Oogappel van de Amerikanen. Bloedige dictator. Met de hulp van zijn Tontons Macoutes, zijn militie, mee georganiseerd door de CIA. De Tontons Macoutes waren synoniem met, noem eens wat, terreur, moord, doodslag, plundering. Dat alles na 1948. Hoezo, Mensenrechten?

Nog een dictatortje?

Ze zijn uit voorraad leverbaar, hoor, ze heetten Stroessner (Paraguay, 35 jaar dictator), Pinochet (Chili, slechts 17 jaar dictator) of, waarom niet, laten we eens Guatemala nemen, waar drie jaar na de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens de sociaal-democraat Jacobo Árbenz Guzmán tot president werd verkozen, netjes democratisch. Begint me die vent toch niet aan een landhervorming ten gunste van de kleine boeren, zeker!?! Wist hij dan niet dat de echte baas in zijn bananenrepubliekje de United Fruit Company was? Dus, hupsakee, in 1954, effe staatsgreepje, uitgevoerd door malcontente ijzervreters, met hand- en spandiensten van de CIA. Vervolgens een jaar of dertig burgeroorlog, de ene dictator na de andere, massamoord op de oorspronkelijke Maya-bevolking (naar schatting 200.000 doden). Alles met welwillende hulp van de Verenigde Staten, dat eigen. Hoezo, Mensenrechten?

Gut, ik zou nog onze eigen Europese dictatortjes vergeten, geduld door onze eigen democratische regering. Op 2 maart 1974 werd in het Spanje van dictator Franco voor de laatste keer een mens terechtgesteld met de garrote. Dat woord betekent wurgpaal. Luttele maanden nadien zouden, zoals ieder jaar, honderdduizenden Europese toeristen zich in datzelfde land laten bruin bakken. Hoezo, Mensenrechten?

 

Helaas, driewerf helaas. De afgrijselijke, mensonterende feiten in Gaza, de afgrijselijke, mensonterende feiten in Darfoer (Soedan, maar daar zijn ze al jááááren aan het moorden, volgens de Verenigde Naties 300.000 doden en ongeveer tien keer zoveel vluchtelingen), de afgrijselijke, mensonterende feiten in Congo (maar ook daar zijn ze al jááááren aan het moorden plus de rest), de afgrijselijke, mensonterende feiten in Tigray (Ethiopië, het begon 2020, dodental geraamd tussen 100.000 en 700.000, plus vluchtelingen enz., maar in Ethiopië hadden ze omstreeks 1980 elkaar al uitgemoord, ruwe schatting één miljoen lijken), en al die talloze andere mensonterende, afgrijselijke feiten, daar heeft 1948 niets, geen sikkepit, geen krats, geen ene moer aan veranderd, laat staan verbeterd. Hoezo, Mensenrechten? 

De tijd waarin ik dit schrijf is wreed, moordend, duister. Doch zo waren nagenoeg alle tijden, op enkele korte lichtstralen na. Het is niet omdat vandaag in het witte huis een een nukkige tiran woont die verdeeldheid zaait bij vriend en vijand en die luidkeels blijft volhouden dat de zon schijnt, ook al regent het pijpenstelen, dat wij moeten beginnen te denken dat de aardas gekanteld is. Het is niet omdat die tiran de vrijhandel een beetje door elkaar schudt, dat de vrijheid op sterven ligt. In dat besef en in het lucide besef van ons eigen sombere Europese verleden moeten wij de Mensenrechten blijven verdedigen, met hand en tand.

Hoezo, Mensenrechten?

Ja, Mensenrechten.

Meer dan ooit.