Toerisme is zoals koriander

Column

Ticket naar de zon

Toerisme is zoals koriander

Zin in zon, strand en spiritualiteit? Jij misschien wel, de lokale bevolking meestal iets minder. MO*columniste Fei Lauw neemt je mee op reis langs toeristische paradijzen waar de zonnecrème rijkelijk vloeit, maar het geduld van bewoners steeds sneller verdampt.

Toerisme, het is zoals koriander. Een heerlijk kruid voor de een of iets dat je hele gerecht verbrodt en naar afwasmiddel doet smaken. Vaste bewoners van drukbezochte oorden zijn vaak minder opgezet met horden toeristen, om tal van redenen. Maar toerisme brengt veel geld in het laatje, de lokale bevolking profiteert daarvan, zo schrijft een Instagram-gebruikster onder een post over de opstanden tegen het massatoerisme in Barcelona.

Dat is uiteraard deels waar en veel lokale overheden en ondernemers zullen dat gretig beamen. Maar wereldwijd toerisme is ook een bron van vervuiling, van ontwrichte lokale economieën en van extractivisme, de appropriatie en verdunning van culturele gebruiken en dieptraditionele handelingen.

Geen wellness voor iedereen

In plekken zoals Barcelona en Bali ontstaan steeds feller georganiseerde tegenbewegingen van het massatoerisme. En ook dat laat deze ultracommerciële sector natuurlijk niet onbenut. Nu de toerismecijfers weer stijgen naar hun precovid pieken, stijgt dankzij wakkere marketeers ook de populariteit van een nieuw soort, ‘betrokken’ toerisme: het regeneratief toerisme, waarbij reizigers, vaak uit westerse landen, gaan helpen om landen en gemeenschappen te boosten en ecologische systemen te herstellen. Maar … fasten your seatbelts.

Onze laatste reis bracht mijn gezin en ik naar Bali. Bali is voor mij – deels Indonesisch-Chinese Belg – niet zomaar een bestemming. Ik zeg dat niet om mijn ecologische voetafdruk te vergoelijken. Een vliegreis van 13 uur is een pittige op de CO2-meter en in de huidige klimaatcrisis kun je je echt niet verschuilen achter excuses. Maar Bali is thuiskomen, lichamelijk en spiritueel.

Toen ik er voor het eerst kwam, was ik vier jaar oud. Ik sprak geen woord Indonesisch, lustte enkel mie goreng en mango en mijn ziel verliet mijn lijf telkens ik een gecko hoorde. Maar toen het tijd was om naar huis te gaan, stond ik te huilen op de luchthaven. Bali had mijn hart gestolen. Of misschien was het de gecko, die stiekem stukjes ziel had bijgehouden.

Ik huil nog steeds op de luchthaven. Maar nog triestiger word ik van de aanblik van het zuidelijke deel van Bali, de regio’s tussen Ubud, Canggu en Uluwatu. Vrienden sturen me geregeld lacherig reels van ‘white people in Bali’, van de decadentie. Maar de realiteit is minder grappig; de openbare dronkenschap en agressie, de Russische investeerders en hun dominantie in duur vastgoed, de georganiseerde criminaliteit die zich als zwarte schimmel verspreidt in de schaduw van talloze grote nachtclubs, de ontelbare fancy yoga- en wellnesscentra in handen van buitenlanders, de goed boerende Indiase tech bro’s die de lokale bevolking als voetvegen behandelen.

Godeneiland en digital nomads

Omdat Bali boomt trekt het eiland steeds meer mensen uit Sumatra, Java en de Filippijnen aan. Ze laten hun geliefden achter om maandenlang op Bali en haar omliggende eilandjes te werken als Gotjek-chauffeur (Balinese variant van Uber) of horecamedewerker. En bijgevolg klagen de toeristen over de sfeer. Die is door de jaren heen veranderd, soms grimmiger, soms kortaf.

Steeds vaker oreren ervaren reizigers dat ze Bali mijden als de pest, want ‘dat is niet het echte Indonesië.’ Aan die mensen wil ik alvast zeggen: correctie! Het klopt dat bepaalde regio’s van Bali niet meer zijn wat ze ooit waren. Maar dat geldt gelukkig nog niet voor het hele eiland. Maar met de instroom van seizoenarbeiders uit binnen- en buitenland, met de exponentiële groei van hotels, shoppingcentra en winkels, is de unieke Balinese saus geschift.

De Balinese overheid introduceerde in 2024 een extra toeristentaks, om het buitensporige waterverbruik en de impact ervan op de omgeving het hoofd te kunnen blijven bieden. Maar tegelijk schieten overal nieuwe, bombastische vastgoedprojecten uit de grond en koopt alweer een digitaal-nomadische Europeaan zich een villa met zwembad in Uluwatu. We kunnen de toerist of expat moeilijk verwijten dat ze deze kans grijpen, zolang het beleid het toelaat.

I’m from Barcelona

Eenzelfde verhaal dichter bij huis. In Barcelona werden recent toeristen natgespoten met waterpistooltjes en gooiden demonstranten rookbommen. Ze verzetten zich niet per se tegen de toerist, wel tegen het beleid. Bewoners, verenigd via de Assembly of Neighbourhoods for Tourism Degrowth, richten zich tegen de negatieve gevolgen van massatoerisme: torenhoge huurprijzen, verdringing van lokale winkels door toeristische handelszaken, overbevolking van woonwijken en excessief lucht- en cruiseverkeer.

De vooralsnog eerder ludieke acties zijn symbolisch en willen vooral de balans herstellen tussen inwoners en bezoekers, en tegelijk de aandacht te trekken. De actievoerders eisen striktere regels rond Airbnb-verhuur, toeristenaantallen, vluchten en cruiseschepen, en vragen prioriteit voor bewonersrechten boven toerisme‑monocultuur.

Ook in Bali wordt tegengas gegeven. Activistische organisaties voeren onder andere “luchtige” en spirituele acties tegen de negatieve impact van massatoerisme. Zo organiseerde de beweging Tolak Reklamasi traditionele dansen en religieuze ceremonies op het strand van Benoa Bay om te protesteren tegen de geplande aanleg van een kunstmatig toeristisch eiland. Maar ook via publieke protesten, petities en samenwerkingen met desa adat (traditionele dorpen), die spiritueel en juridisch gezag hebben, proberen ze beleidsmakers wakker te schudden en een langetermijnvisie te implementeren. In 2023 leidde deze druk tot het tijdelijk stopzetten van het havenuitbreidingsproject in Benoa Bay.

Ook projecten zoals Astungkara Way werken met lokale gemeenschappen en boeren om alternatieve vormen van regeneratief toerisme op te zetten, en gaan via formele wegen in gesprek met regentschappen en milieuorganisaties om beleid rond landbouwgrond en ecologie te beïnvloeden.

Cultuur verkoopt

Sinds we doorhebben dat de wereld rond is, jagen de westerse mogendheden de ervaring van vreemde culturen en authentieke belevingen na. En eens ze die gevonden hebben, fileren ze alles; huid en haar moet verkocht. Toerisme ontstond tenslotte in het kielzog van het kolonialisme. Zo werd Bali al sinds de VOC de plak zwaaide in Indonesië, gebombardeerd tot vakantieoord. En tot mijn ontsteltenis hoorde ik tijdens onze laatste reis een Nederlandse man dat apetrots verkondigen aan zijn metgezellen: ‘Het was hier ooit van ons, daarom spreken ze Nederlands!’

Dat bepaalde eencelligen nog steeds “denken” dat de kolonisaties een goeie zaak waren, is voer voor een andere aangebrande column. Europeanen reizen al sinds de 15de eeuw naar “exotische” gebieden die ze bezetten, exploiteren en romantiseren. En diezelfde hiërarchieën blijven bestaan: westerse toeristen verplaatsen zich vrij, terwijl lokale bewoners vaak geen visum krijgen.

Cultuur, natuur en arbeid worden nog steeds goedkoop aangeboden aan reizigers uit het Westen. Het decor is anders, maar de machtsverhouding is in wezen onveranderd.

Zuid-Amerika kan hierover meepraten. Landen zoals Ecuador en Peru worden fervent bezocht door toeristen die verlekkerd zijn op een authentieke, sjamanistische beleving. Jaarlijks reizen tienduizenden toeristen vooral uit Europa en Noord-Amerika naar de Amazone voor ayahuasca-ceremonies. In 2019 draaide Peru op ongeveer 15.000 tot 20.000 internationale deelnemers via zo'n 70 centra in Iquitos.

Goed voor de lokale gemeenschappen? Ja en nee. De opkomst van ayahuascatoerisme lost niet alleen de vraag naar alternatieve therapieën in, maar heeft ook de interesse in traditionele plantgeneeskunde bij inheemse volkeren nieuw leven ingeblazen en voor jobs gezorgd in een semilandelijke Amazone-regio waar werk schaars is. En toch heeft de trend scherpe kantjes.

Critici hekelen het commerciële gebruik van traditionele geneeswijzen en rituelen, verwaterd om te voldoen aan de verwachtingen van moderne toeristen. Ze wijzen ook op het feit dat de retraitecentra quasi uitsluitend in buitenlandse handen zijn. Ook hier stellen we vast dat toerisme wel degelijk jobs creëert, maar de lokale bevolking geen of moeilijk eigenaar kan worden. De machtsverhouding blijft intact, de touwtjes in handen van rijkere, wittere ondernemers.

Regeneratief toerisme: hell yes, of gewoon hell?

Waar weerstand geboden wordt, ontstaat frictie en frictie geeft vonken. Vonken die blinken in de ogen van commercieel ingestelde individuen. Waar actievoerders wijzen op de teloorgang van culturen, natuur en landbouwgrond, zien zij de opportuniteit om het nuttige aan het aangename te koppelen. En dat kan een goeie zaak zijn. Maar dan moeten diegene aan de knoppen wel de mensen zijn die er in eerste instantie leven, en moeten omgaan met de negatieve gevolgen van het massatoerisme. De opbrengsten moeten naar lokale gemeenschappen terugvloeien, niet in de zakken van een hip Zweeds koppel in hennep tunieken en een gecureerd Insta-profiel.

Regeneratief toerisme kan zijn dat jij en je gezin een week tot aan je middel in het water staan te waden om zeewier met de hand te oogsten. Of je vrijwilligt in een lokaal dierenasiel, plant rijstvelden aan. Dit soort toerisme kan zelfs deels dekoloniserend zijn. Maar als bezoeker moeten we mee waakzaam zijn, dat wat begon als een authentieke poging tot herstel en respect niet omslaat in alweer een product dat zonder meer “verkocht” wordt.

Als toerist moeten we uit onze dominante rol komen, het tegenovergestelde van de vrouw die in een viraal filmpje uit de hoogte verkondigt aan Thaise restauranthouders dat ‘my money, builds your country’. Dat kunnen we doen door onszelf niet als de centrale figuur te zien of zo te laten behandelen. Als toerist ben je een gast in een wereld die niet om jou draait. Dit doe je door lokale gemeenschappen zeggenschap te geven over de inhoud en voorwaarden van het bezoek, door deelname aan rituelen of kennisdeling niet te garanderen, en door toeristen uit te nodigen tot luisteren, leren en vertragen in plaats van consumeren.

Regeneratief toerisme moet daarom vertrekken vanuit lokaal zeggenschap: gemeenschappen bepalen zelf wat gedeeld wordt, onder welke voorwaarden, en met wie. Het moet streven naar herstel van ecologische en sociale systemen, niet naar guilt-free reizen of de zoveelste peperdure cleanse, ditmaal van je geweten. Grenzen stellen én respecteren is daarbij essentieel: minder reizen, minder extractie, meer bewust consumeren ter plaatse.

TLDR?

Te ingewikkeld, te moeilijk, of je hebt al een zeewiertrip geboekt en je bent niet zeker dat de organisatie in kwestie geen dekmantel is voor meer van hetzelfde neokoloniale gedoe? Houd het dan simpel: eet, slaap en koop lokaal. Bezoek de familiaal gerunde guesthouse, geef je centen uit in de lokale warung die van grootouders op kleinkinderen is overgegaan, koop je souvenirs bij het kleine, ambachtelijke stalletje langs de weg.

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in