Vijf jaar na de havenexplosie in Beiroet blijven nabestaanden wachten op gerechtigheid

Reportage

Beirut607 lanceert campagne: ‘Onze missie is nog niet volbracht’

Vijf jaar na de havenexplosie in Beiroet blijven nabestaanden wachten op gerechtigheid

Sofie Hamdi

04 augustus 202514 min leestijd

Vijf jaar na de explosie in de haven van de Libanese hoofdstad Beiroet wachten slachtoffers en nabestaanden nog steeds op gerechtigheid. Met het initiatief Beirut607 willen ze hun verhalen delen en actie eisen. We willen dat de politieke inmenging stopt en dat er compensatie komt, moreel en maatschappelijk.’

‘Ik was in Hamra, een wijk op tien minuten rijden van de haven’, vertelt Ahmad Mroueh. Hij is de oprichter van de ngo MAAN en mede-initiatiefnemer van Beirut607, een initiatief dat de verhalen van slachtoffers van de enorme havenexplosie in Beiroet onder de aandacht wil brengen. Op 4 augustus 2020, precies vijf jaar geleden, vond die plaats.

‘Ik was net vertrokken voor een wandeling’, gaat hij verder. Om precies 18u07 ging de schokgolf door hem heen. ‘Alsof er een vacuüm in mijn hoofd ontstond. Glas viel uit gebouwen naar beneden. Overal hing rook. Ik besloot om terug te keren.’

Onderweg stuitte Mroueh op twee politici, waaronder de toenmalige premier Saad Hariri. ‘Ik dacht eerst dat het ging om een aanslag op hen. De communicatie lag plat. Urenlang wisten we niet wat er gebeurd was.’

Alexandra Paul Najjar en minstens 214 anderen kunnen hun ervaring van die dag niet navertellen. Zij overleefden de explosie niet. ‘Sommigen stierven zonder zichtbare verwondingen. Het ziekenhuispersoneel stuurde hen naar huis, waar ze later overleden aan inwendige bloedingen’, aldus Mroueh.

Vijf jaar later treffen we Mroueh in zijn kantoor op de zesde verdieping van een onopvallend gebouw. De zon brandt, de lucht is vochtig, de sfeer op straat relaxed.

Op zijn bureau ligt het boek Beirut607. Het is een initiatief van en voor de slachtoffers van de explosie door opgeslagen ammoniumnitraat in een havenloods. Minstens 214 mensen kwamen om, 7500 raakten gewond, waarvan 1000 met blijvende letsels en 300.000 mensen verloren hun woning, becijferde Beirut607.

De gekozen tussentitels in het boek vallen op, zoals Levende Assen en In Limbo. ‘Op een dag belde de broer van een slachtoffer me op. Hij kon niet slapen en was ten einde raad. In zijn dromen belde zijn overleden broer hem op, smeekte hem om iets te doen. Het was alsof zijn broer nog leefde, als as die niet is opgegaan.’

Zo was er nog een gesprek dat Mroueh niet losliet. ‘Met een man die een zware handicap overhield aan de explosie. “Ik ben er nog, maar ik leef niet meer. Ik kan niets en zorg niet meer voor mijn gezin. Ik leef in pijn.” Kort daarna stierf hij.’

‘Dit keer wilden we het verhaal zélf vastleggen.’

Maar er is meer dan het boek met indringende portretten van de slachtoffers. Er is ook een interactieve website, met getuigenissen en heldere informatie over de maatschappelijke en juridische nasleep van de ramp.

‘Wist je dat er sinds de Libanese burgeroorlog (1975–1990) nog steeds 17.000 mensen vermist zijn? Niemand weet wat er met hen gebeurde. En dat we in Libanon niet één gezamenlijke versie hebben van wat er tijdens die oorlog precies gebeurde? Onze politici geven niets om geschiedenis.’

Dat wil Beirut607 voorkomen. ‘We wilden niet opnieuw afhankelijk zijn van informatie van buitenaf. Dit keer wilden we het verhaal zélf vastleggen’, aldus Mroueh.

Opzoek naar namen

De lijst met slachtoffers van het ministerie van Volksgezondheid bevatte fouten, vertelt Mroueh. ‘We schakelden snel over op onze eigen aanpak. We belden burgemeesters, ziekenhuizen, administratieve vertegenwoordigers (zogenaamde mukhtars, sh), vakbonden, verenigingen, de politie. We volgden ook de media op de voet.’

‘Wie zijn de slachtoffers en wat zijn hun volledige namen? Dat was onze eerste doel. We verzamelden gegevens, vergeleken bronnen en belden de families om alles te controleren. Daarna vroegen we of we de verhalen van de slachtoffers mochten vastleggen. Dat deden we met een team van journalisten uit heel Libanon, op vrijwillige basis.’

Maar de journalisten werden niet zomaar op pad gestuurd. Ze kregen vooraf training rond trauma. ‘Hoe ga je respectvol om met mensen die een ingrijpende gebeurtenis meemaakten? Hoe luister je echt? Hoe geef je hun verhaal zorgvuldig door?’

‘We besteedden ook aandacht aan de journalisten zelf,’ gaat Mroueh verder. ‘Hoe herken en verwerk je je eigen emoties als je zulke verhalen hoort?’

Mroueh blijft bescheiden als hij wordt aangesproken op zijn inzet. ‘Dit is een beweging van de slachtoffers zelf. Wij ondersteunen alleen.’

Onbegraven verdriet

De 78-jarige Aram Der-Sarkissian wandelde dagelijks door de wijken Medawwar en Mar Mikhael in Beiroet. Dat werd hem op 4 augustus 2020 fataal. Zijn broer probeerde hem te bellen, maar kreeg geen antwoord. Maandenlang bleef Aram spoorloost vermist. Zijn naam verscheen even op de officiële slachtofferslijst van de overheid, maar verdween later zonder uitleg.

De doden eren is ze begraven, maar het lichaam van Aram lag zes maanden lang in het mortuarium van het Machghara overheidsziekenhuis. Het kwam niet bij het ziekenhuispersoneel op dat hij één van de slachtoffers van de explosie was. Arams familie kreeg geen verbrand lichaam of lichaamsresten, maar een rottend, ontbindend lijk.

Het was een laatste bittere klap voor de familie, voordat ze hem uiteindelijk konden begraven. ‘Aram was Libanees-Armeens en had geen officieel staatsburgerschap. Dan trekt de overheid zich er weinig van aan.’

Waarheid vertraagd

Op een braakliggend terrein schijnt de zon meedogenloos. Auto’s razen langs een brede weg die de stad van de haven scheidt. Voor ons ligt de enige overgebleven silo als een verwrongen wachttoren.

‘Hier overhandigden we het boek aan de slachtoffers en hun families, exact een jaar na de ramp op 4 augustus 2021’, vertelt Mroueh. ‘We vertelden dat we er niet alleen zijn om hen te steunen in hun rouw, maar ook in hun strijd voor waarheid, gerechtigheid en compensatie. Die drie fundamentele rechten zijn vijf jaar na de explosie nog niet.’

Mroueh legt uit dat de vorige regering een speciale rechtbank oprichtte voor deze zaak. Een onderzoeksrechter kreeg de taak het onderzoek te leiden zonder inmenging, tot er een definitief besluit was. Maar om dat besluit vervolgens te bekrachtigen, moest de overheid rechters benoemen binnen het Hof van Cassatie. Posities die jarenlang vacant bleven. Daardoor kon het onderzoek wel starten, maar geen uitspraak volgen.

‘Het onderzoek lag eens 800 dagen stil. Het was een duidelijke poging om het onderzoek te vertragen of stop te zetten.’

Zijn de resultaten van het onderzoek wel bekend? ‘Nee’, zegt Mroueh. ‘Dat mag niet en dat wil de onderzoeksrechter ook niet omdat dat het onderzoek zou beïnvloeden.’

Mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch sprak in een rapport over nalatigheid van politieke leiders en milities. De onderzoeksrechter wilde daarom ook parlementsleden, ministers en legerleiders ondervragen. Daardoor kreeg die het zwaar te verduren.

‘Zeker 32 keer werd een aanklacht tegen hem ingediend voor belangenvermenging. Elke keer moest een andere onderzoeksrechter dat onderzoeken, maar die was er vaak niet. Zo lag het onderzoek eens 800 dagen stil. Het was een duidelijke poging om het onderzoek te vertragen of stop te zetten.’

Hoop op een nieuw hoofdstuk

Sinds februari is er nieuwe regering en klinkt hoop dat het onderzoek eindelijk verder kan gaan. De lege zetels in het Hof van Cassatie zouden bijna allemaal ingevuld zijn, vertelt Mroueh. ‘Maar het gaat niet alleen om rechters. We willen dat ook de politieke inmenging stopt en dat er compensatie komt, moreel en maatschappelijk.’

Het centrum van Beiroet illustreert wat hij daarmee bedoelt. ‘Deze wijk was ooit oud en doorleefd, met smalle steegjes en zichtbare sporen van de burgeroorlog. Nu oogt alles strak en nieuw. Het ziet er chique uit. Daardoor ziet de jongere generatie het verleden niet. Er zijn geen littekens die vragen oproepen, geen zichtbare herinneringen die tot nadenken stemmen.’

‘De vorige regering wilde hetzelfde doen met de restanten van de silo in de haven. Afbreken en vergeten. Waarom? Voor de slachtoffers is die plek geen puinhoop, maar een monument. Ze willen dat die overeind blijft als tastbare herinnering, als erkenning.’

Ook via de ngo MAAN (Arabisch voor ‘samen’) ondersteunt Mroueh nabestaanden en overlevenden van de explosie. Al sinds 2018 ondersteunt de ngo Libanezen in hun strijd voor rechten en meer sociale gelijkheid. Het doel is politieke kennis vergroten en betrokkenheid van burgers verhogen.

‘Vorige zomer begonnen we een traject met nabestaanden en overlevenden. De eerste drie sessies draaiden om kennis. Wat betekent gerechtigheid, politiek gezien in Libanon en internationaal? Voormalige rechters en advocaten legden daarbij uit hoe het juridische systeem in ons land werkt.’

‘Daarna volgde een tweede fase gericht op de vraag hoe belangen te verenigen. We ondersteunden hen bij het ontwikkelen van hun eigen strategie voor belangenbehartiging. De uiteindelijke gezamenlijke oproep klonk: hoe krijgen we het juridisch proces weer op gang en hoe winnen we opnieuw de steun van de Libanese bevolking?’

Daarbij draait het niet alleen om kennis, maar ook om vaardigheden. ‘Zoals spreken voor een camera of een publiek, een verhaal brengen in de media of onderhandelen.’ MAAN biedt daarnaast ook financiële steun bij praktische zaken, zoals het maken van flyers.

Verbinden in verscheidenheid

Toch is het niet makkelijk om mensen te betrekken bij de beweging. ‘Voor slachtoffers die met een beperking verder leven is het moeilijk. Ze leven écht in pijn.’

Ook de politieke en sociale complexiteit van Libanon maakt het werk extra moeilijk. Het land is opgebouwd uit verschillende religieuze en etnische gemeenschappen. Inwoners leven samen, maar houden ook vast aan hun eigen gemeenschap en politieke leiders. Want ook de politieke macht is verdeeld volgens die groepen. Politici spelen in op deze verdeeldheid om hun eigen positie te versterken, wat het wantrouwen tussen de groepen versterkt en de spanningen laat voortduren. ‘Daarom werken we met mensen die deze gemeenschappen van binnenuit kennen. Zij treden op als brugfiguren’, legt Mroueh uit.

Dat blijkt nodig, want ook onder nabestaanden heerst verdeeldheid. ‘Sommige families hebben liever geen juridisch onderzoek. Ze denken dat het politiek gekleurd is en willen niet zien dat hun politieke leider mogelijk betrokken is. Maar door het onderzoek af te wijzen, maken ze het net politiek.’

Echte verandering, zo stelt Mroueh, is pas mogelijk als mensen bereid zijn samen één verhaal te schrijven. ‘Niet iedereen moet hetzelfde denken. Maar we moeten wél hetjuridisch proces begrijpen en respecteren, ook als het tegen jouw leider ingaat.’

Volgens Mroueh zijn de meeste mensen onvoldoende en onjuist geïnformeerd over de ontwikkelingen rond de ramp. Er is wel mediaverslaggeving, maar die is vaak politiek gekleurd, zegt hij. Hij geeft het voorbeeld van een interview door een televisiezender gelinkt aan een sjiitische partij.

‘Een nabestaande met uitgesproken christelijke achtergrond kreeg de vraag: “Wat ga je doen als je weet wie er verantwoordelijk is?” Hij antwoordde: “Als Jezus verantwoordelijk blijkt te zijn, wil ik hem in de cel zien.” Voor hem maakt het niet uit wie schuldig is, zolang die maar wordt gestraft.'

Mroueh noemt het een slim antwoord. ‘Want media proberen het onderwerp op zulke manieren goedkoop te framen: ze spelen in op de verdeeldheid tussen religieuze groepen. Het kan ook anders en met meer respect.’

Met de Legal Port Diaries geeft Beirut607 een overzicht van de juridische ontwikkelingen sinds de explosie. Vandaag, op 4 augustus, gaat een campagne van start met de slogan: ‘Onze misse is nog niet volbracht.’ Filmpjes met Libanese bekendheden, een petitie op grote affiches en een gevuld herdenkingsprogramma moeten de roep om gerichtheid kracht bijzetten.

‘Je zal geen duizenden mensen op straat zien vandaag, maar dit is onze strijd. Het is onze verantwoordelijkheid om als samenleving gerechtigheid te eisen. Anders gebeurt dit opnieuw.’

De wijk Gemmayze werd zwaar getroffen, maar bruist vandaag van de trendy bars en cafés.

Wandelend naar de haven valt op hoe makkelijk je voorbij kan lopen zonder besef van wat hier gebeurde. De wijk Gemmayze werd zwaar getroffen, maar bruist vandaag van de trendy bars en cafés. Hoewel er beschadigde gebouwen te zien zijn, vallen ze nauwelijks op ten opzichte van de andere beschadigde gebouwen in de stad, als overblijfselen van jaren conflict.

Langs de havenweg hangen portretten van slachtoffers onopvallend tussen het verkeer. Verderop staat een weinig opvallend standbeeld, een stil symbool van de onverzettelijkheid van de Libanezen.

Mroueh blijft bescheiden als hij wordt aangesproken op zijn inzet. ‘Dit is een beweging van de slachtoffers zelf. Wij ondersteunen alleen.’

Er zijn nog steeds slachtoffers van wie het lot onbekend is en van wie de familie nog geen afscheid kon nemen. Ook zij verdienen een plek, een stem, een gezicht. Hoe onvolledig hun verhaal ook is.

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in