Layla El-Dekmak: ‘Minder zendtijd voor de macht en meer voor de werkelijkheid’

Interview

Samenloop van Omstandigheden: de feiten en de verhalen

Layla El-Dekmak: ‘Minder zendtijd voor de macht en meer voor de werkelijkheid’

Als 25-jarige wandelde Layla El-Dekmak haar droomjob binnen: de VRT-redactie. Elf jaar later deed ze die deur achter zich dicht. Dat was geen afscheid van de media of de journalistiek, maar een stap om de passie te behouden. Een lunchgesprek in drie gangen over culturele codes, solidaire journalistiek en inclusieve redacties.

Buiten hangen de wolken laag, maar Restaurant Samenloop in het Antwerpse Maagdenhuis baadt in het middaglicht. Met dank aan de zestiende-eeuwse architecten die de uitzichtloosheid van weesmeisjes wilden verdrijven met hoge ramen aan twee zijden. Luis, die ons de ceviche van koolrabi met kokosmelk, tuinbonen, koriander, gepofte quinoa en rabarber serveert is afkomstig uit Costa Rica. Hij is nu bijna vijf jaar in België. 

Op de vraag wat Samenloop voor hem betekent, zegt hij: ‘Alles. Het is mijn huis, mijn familie, mijn wereld.’ Hoe hij in het restaurant beland is? ‘Ik ben niet naar het restaurant gekomen,’ reageert hij, ‘het restaurant kwam naar mij.’

Eigenlijk wou hij helemaal niet in de keuken werken, vanwege de lange dagen en de barre omstandigheden. Maar toen de initiatiefnemers van Instroom, de voorloper van Samenloop, naar het opvangcentrum kwamen waar hij verbleef, klikte het toch. En vandaag staat hij op de vaste loonlijst van zijn ‘Alles’.

‘Ik ben niet naar het restaurant gekomen,’ zegt Luis, ‘het restaurant kwam naar mij.’

Dankzij de medewerkers van Samenloop schakelen we tijdens het lunchgesprek van Costa Rica naar Syrië, en van Libanon naar Congo. Ook voor mijn tafelgast Layla El-Dekmak is dat een fluitje van een cent. Ze leerde van jongs af automatisch schakelen tussen heel verschillende culturen en hun codes. Haar moeder is universitair geschoold en komt uit een doktersgezin uit Kalmthout. Haar vader groeide op in de lagere middenklasse van Libanon.

Layla werd in Antwerpen geboren, maar het huwelijk van haar ouders liep stuk, waardoor haar alleenstaande moeder plots moest knokken om rond te komen. Er was gelukkig het vangnet van de grotere familie, maar toch combineerde Layla vanaf haar zestiende drie studentenjobs tegelijk om boeken, kleren, ontspanning en alle extra kosten bij de studies te betalen.

Als het familiefeest was op de dokterspraktijk van haar grootouders, kwam ze plots in een heel andere wereld terecht. En als ze bij haar vader en haar familie in Beiroet op bezoek gaat, moet weer een heel ander register aangesproken worden. 

‘Daarom paste ik zo goed in het profiel van de VRT’, denkt ze. ‘Ik was een journaliste van kleur én ik functioneerde probleemloos in de witte redactie.’ Tegelijk, beseft ze, is die soepelheid vaak ook verontrustend of verwarrend. Wie is Layla eigenlijk? ‘Bijna overal hebben mensen daar moeite mee.’

Schrijver Tahar Ben Jelloun zei me ooit: ‘De beste introductie tot een land krijg je via de verbeelding in romans, niet via een wegbeschrijving in een reisgids.’ Geldt dat ook voor de actualiteit: lees gedichten in plaats van nieuwsberichten?

Layla El-Dekmak: ‘Zeker. Ik heb een anthologie van Libanese vrouwelijke dichters van voor de burgeroorlog tot nu. Als ik die gedichten lees, begrijp ik wat er in Libanon gebeurt en wat de mensen er meemaken op een veel dieper niveau dan wanneer ik alleen de actualiteit volg. Via die poëzie leer ik waar mensen van dromen, wat voor hen onbereikbaar is, wat mensen kwaad maakt, op wie ze kwaad zijn en waarom. Wie wil berichten over een land, stad of streek, of over een bepaalde periode in de tijd, gaat het best op zoek naar wat voor poëzie daar geschreven werd.’

‘Dat leerde ik nog meer toen we de VRT-serie Terug naar Rwanda maakten. In Libanon ben ik tot op zekere hoogte thuis, maar in Rwanda was ik een echte buitenstaander. Je kent heel veel culturele codes, nuances en gevoeligheden niet. En dat zit ook in de manier waarop je als westerse journalist toekomt, rondloopt en vragen stelt.’

‘Het is door Rwandese poëzie te lezen dat ik beter ging begrijpen hoe Rwandezen communiceren: via lange en poëtische omwegen. Een vraag op de man af is bijna onbeleefd en levert weinig op, terwijl een omcirkelende beweging veel meer emotionele en persoonlijke informatie aan de oppervlakte brengt.’

Met andere woorden: je moet eerst vaardig worden in de culturele codes en verbeelding van een plek voordat je er zinvol aan journalistiek kunt doen?

Layla El-Dekmak: ‘Ik hou niet van moeten. Er zijn altijd verschillende manieren om de dingen te doen, maar kunst en literatuur helpen zeker om je uit het eurocentrische perspectief te lichten dat nog altijd zo dominant is in de media. Goede journalistiek vraagt dat we elkaar als mensen gelijkwaardig behandelen en dus stappen naar elkaar toe zetten.’

Journalistiek is niet beperkt tot berichten, maar vertelt waarom de dingen zijn zoals ze zijn, toont wat onzichtbaar bleef of gehouden werd, benoemt de verantwoordelijken voor de huidige stand van zaken en confronteert hen? 

Layla El-Dekmak: ‘Helemaal mee eens. Alleen is journalistiek vandaag te vaak gedegradeerd tot het notuleren van wat de machtigen willen, zeggen of doen. Dat wordt dan netjes doorgegeven aan het publiek. Terwijl onze rol zou moeten zijn om die berichten kritisch te analyseren: wat betekent dit eigenlijk? Waarom zegt hij dat? Wat zijn de gevolgen hiervan? Zijn er alternatieven?’ 

‘De Vlaamse Regulator voor de Media onderzocht de nieuwsuitzendingen van de VRT in 2021, en stelde daarbij vast dat de openbare omroep vooral focust op actoren met macht, op ministers en regeringspartijen. Volgens mij moet je die verhoudingen omkeren. Minder zendtijd voor de macht en meer voor de werkelijkheid.’

‘Een voorbeeld: als Trump aankondigt dat hij Gaza wil “overnemen en ontwikkelen”, moeten journalisten die woorden niet gewoon overnemen, maar ze juist duiden voor wat ze werkelijk betekenen: de etnische zuivering van Gaza.’

Media zijn te volgzaam geworden?

Layla El-Dekmak: ‘Donald Trump beslist welke journalisten toegelaten worden in de persruimte en wie vragen mag stellen. Bart De Wever besliste een tijdlang niet meer naar de VRT-studio’s te komen omdat hij te hard aangepakt werd. Dat zijn heel gevaarlijke tendensen, die intussen zowat overal in Europa opduiken.’

‘En dat wordt versterkt door de mediaconcentratie, waarin concerns met grote commerciële belangen wegen op wat wel en niet gebracht wordt. Dat bleek onlangs nog uit een onderzoek dat de Portugese onderzoeksjournalist Filipe Teles deed naar de impact van eigenaars op journalistieke keuzes.’

‘Maar de grootste bedreiging voor de toekomst van kritische journalistiek is toch de groei van extreemrechts in Europa. Rosan Smits schreef voor De Correspondent een heel goede analyse over fascisme in de VS en Europa. Ze stelt daarin onder andere dat extreemrechts in Europa kiezers mobiliseert door de strijd aan te binden met “wokeism” en “gendertheorie”, met “‘illegale criminele vreemdelingen” en “liberale fascisten”, met “de parasitaire pers” en de “geïnstitutionaliseerde zwakheid” van de Europese Unie. Ga maar na hoeveel Vlaamse politici zich op die thema’s profileren. Dan weet je ook hoe groot de uitdaging is voor een openbare omroep als de VRT.’ 

Solidaire journalistiek

Wat kan de pers doen om zich daar beter tegen te wapenen?

Layla El-Dekmak: ‘Op de eerste plaats door wat meer afstand te nemen van de druk om berichten en programma’s te produceren, zodat er ruimte ontstaat om na te denken over de rol van de omroep en de keuzes die ze maakt. Dat soort reflectie zou ook helpen om beter te berichten over bijvoorbeeld de vernietigingsoorlog van Israël, want ook op dat vlak gaat het fout. Kort samengevat: als de moordenaar je bron is, heb je als redactie een probleem. Idem dito voor politiegeweld in Brussel. Waarom zou je het officiële communiqué zonder meer publiceren als je uit het verleden wéét dat die officiële versie vaak meer verbergt of verdraait dan verklaart?’ 

Verander niet de media, verander van media. Vertrouw burgerjournalisten in plaats van professionele journalisten. Is dat een goede reactie?

Layla El-Dekmak: ‘Burgerjournalistiek is onmisbaar gebleken in Syrië. Ook wat we vandaag weten over Gaza, nadat Israël zowat alle journalisten heeft uitgeschakeld, weten we dankzij burgerjournalisten. Of neem George Floyd: zonder burgers die video’s opnamen en verspreidden, hadden we wellicht nooit meer geweten dan een nietszeggend communiqué van de politie.’

‘Burgerjournalistiek kan dus een belangrijke aanvulling zijn op gewone media, op voorwaarde dat ook die burgerjournalisten minimale codes respecteren. Het echte antwoord op de journalistieke crisis van vandaag ligt volgens mij in een meer solidaire journalistiek.’

Wat versta jij onder “solidaire journalistiek”?

Layla El-Dekmak: ‘Het is een vorm van journalistiek die zijn agenda en woordenschat niet laat bepalen door de agenda van politieke partijen of mensen met macht, maar door de feiten. De vraag is niet: wat zegt de premier, maar wat beleven mensen die niet gezien of gehoord worden? Het is journalistiek die op zoek gaat naar de plekken waar onrecht plaatsvindt, waar de waardigheid van mensen geschonden wordt, om die verhalen te vertellen vanuit het perspectief van de slachtoffers.’ 

‘En dan bedoel ik niet: snel een emotionele quote van een betrokkene oogsten. Want dat gebeurt natuurlijk wel. Maar vaak gaat het om de extractie van pijn voor de clicks of de kijkcijfers, wat in wezen een vorm van geweld is op mensen die al slachtoffer zijn.’

Kun je een voorbeeld geven van hoe het wel moet?

Layla El-Dekmak: ‘Phara de Aguirre die een serie maakt over kinderarmoede in Vlaanderen of vijf jaar lang asielzoekers volgt in Vlaanderen: dat is solidaire journalistiek. Zowel het maakproces, met voldoende tijd en de juiste aandacht, als de impact van dat soort werk zijn schoolvoorbeelden van wat ik bedoel. Al moet er zeker niet altijd jaren aan iets gewerkt worden om het nodige respect voor de mensen te verzekeren.’

‘De rol van journalistiek is deze ervaringen op de agenda van de macht te plaatsen. Het is, met andere woorden, een inhoudelijke en politieke omkering van de journalistieke logica en praktijk. De basishouding blijft uiteraard journalistiek. Je wil weten wat er gebeurt, waarom het gebeurt, wie aan de touwtjes trekt ... De deontologie blijft journalistiek. Maar je trapt niet in de val van zogenaamde neutraliteit, waarbij beide partijen in een conflict op dezelfde manier benaderd worden. Je benadert een slachtoffer van racisme anders dan de dader. Je bericht anders over de partij die een genocide of een etnische zuivering pleegt, dan over de bevolking die daar het slachtoffer van is.’

‘Journalisten moeten dus niet hun kritische afstand verminderen, ze zouden die beter versterken. Maar dan met name tegenover de machthebbers. Tegenover de eigen westerse superioriteitsgevoelens en de regimes die het Westen goedgezind zijn. En tegenover het discours dat de belangen van de verdrukten verhult. Waarom spreken we nog altijd over gevangen Palestijnen in Israël, terwijl ze zonder proces vastzitten en dus gijzelaars zijn? Misschien is het ook de hoogste tijd om te beseffen dat het taalgebruik dat we in de media hanteren mee verklaart waarom het wantrouwen tegen de media groeit.’

Hoe bedoel je?

Layla El-Dekmak: ‘Ik werd tien jaar geleden meter van een jonge asielzoeker en keek met hem naar het tv-nieuws. Daaruit leerde ik dat hij het VTM-nieuws beter kon volgen dat het VRT-journaal. En dat heeft alles te maken met de taal die we gebruiken. Ik heb dat toen op de redactievloer van de VRT ter sprake gebracht. Kunnen we niet zoeken naar een toegankelijker taalregister, zodat meer mensen ons kunnen volgen?’

En?

Layla El-Dekmak: ‘Laten we eerlijk zijn: wij, journalisten, zijn niet de aangenaamste mensen. We denken vaak dat we het beter weten, hebben nooit tijd en reageren snel defensief op kritiek. Toch zouden we veel meer het gesprek moeten aangaan met ons publiek én met de groepen die we niet bereiken. Vooruitgang ontstaat pas als we bereid zijn schurende gesprekken aan te gaan.’

‘Als de kritiek aangebracht wordt door een vrouw en iemand van kleur, wordt het nog moeilijker. Dat op zich is al moeilijk bespreekbaar.’

‘Nog een voorbeeld van op de VRT-redactievloer – niet omdat ik de VRT een voorbeeld vind van wat er fout gaat, maar net omdat ik om de VRT geef en erin geloof. Omdat ik zo overtuigd ben van de noodzaak en de mogelijkheden van de openbare omroep. Nu, op de VRT-redactie hebben we specialisten voor heel veel verschillende thema’s, maar niemand is gespecialiseerd in racisme. Nochtans is dat een realiteit waar veel Vlamingen dagelijks mee geconfronteerd worden. Daarin merk je dat de strijd voor een andere journalistiek veel verder gaat dan woorden en termen. Uiteindelijk gaat die over budgetten en tijd, en over de inzet van mensen.’

Is het gesprek over de relatie tussen redactie en een diverser wordende samenleving mogelijk zonder voorafgaand te investeren in een diversere redactie? 

Layla El-Dekmak: ‘Je kan dat gesprek op elk moment beginnen. Elk argument om het uit te stellen is een slecht argument. Tegelijk klopt het wel dat een deel van de mediacrisis te maken heeft met de afwezigheid van inclusie en diversiteit op de redactievloer. En neen, dat los je niet op met één aanwerving.’

‘Ik heb zelf genoeg ervaren dat de ideeën die ik meebracht naar een vergadering doodvielen en afgevoerd werden met als argument “het leeft niet bij onze luisteraars”. Die “luisteraars” lijken natuurlijk op de redactie.’ 

‘Een redactie met diversere achtergronden levert ook andere perspectieven, onderwerpen en analyses op. Toen de New York Review of Books in 1988 romanschrijfster Joan Didion overtuigde om een presidentiële campagne te verslaan, leverde dat verbluffende essays op. Zij zag meteen dat de gerenommeerde politieke journalisten in dezelfde politieke bubbel zaten als de politici over wie ze berichtten. Daarvoor heb je een “buitenstaander” nodig.’

Als we denken over diversiteit en inclusie, kijken we naar groepen die uitgesloten worden vanwege hun gender, afkomst, religie ... Bijna nooit komt klasse in dat lijstje voor.

Layla El-Dekmak: ‘Klasse is naar mijn gevoel zelfs een hoofdthema, omdat dat net heel bepalend is voor je kansen op sociale mobiliteit en op maatschappelijke participatie. Toch zijn we dat aspect inderdaad uit het oog verloren. Zeker bij freelancers is klasse een doorslaggevende barrière, want de precariteit van de job wordt dan niet gecompenseerd door een familiale terugvalbasis.’

Geldt die behoefte aan “buitenstaanders” ook voor mondiale journalistiek? Of is de wereld intussen zo geglobaliseerd dat het verschil tussen binnen- en buitenland voor veel thema’s (kapitaal, goederen, informatie) vervaagd is? 

Layla El-Dekmak: ‘Dat is een eurocentrisch perspectief, vrees ik. De grenzen zijn open voor ons kapitaal, voor de goederen die wij nodig hebben, voor onze paspoorten. Maar dat geldt niet voor mensen in het Zuiden. Het lukt bijvoorbeeld niet om via mijn bank geld over te schrijven naar mijn vader in Libanon. Ik wou een overschrijving doen naar mijn metekind en kreeg meteen een medewerker van Belfius aan de lijn. Ze vermoedden dat het om een frauduleuze transactie ging, wellicht omdat het om twee Arabische namen ging.’ 

‘De grens tussen binnen- en buitenland blijft jammer genoeg een uiterst belangrijke realiteit. Trump heeft het nog eens benadrukt met zijn inreisverbod voor inwoners uit een resem landen uit Afrika en het Midden-Oosten, en met zijn campagne tegen migranten, die steevast, maar zonder reden, “crimineel” genoemd worden. Tegelijk gaan de poorten wijd open voor witte boeren uit Zuid-Afrika. Kleur en willekeur bepalen waar de grens tussen binnenland en buitenland ligt.’

Hoe kunnen we meer en vooral beter over dat buitenland berichten?

Layla El-Dekmak: ‘Door minder met het vingertje te zwaaien en meer in de spiegel te kijken. We zijn snel en terecht verontwaardigd over wat er in de VS gebeurt, maar de Europese buitengrenzen zijn de dodelijkste grenzen ter wereld. Frontex zou een hoofdthema moeten zijn in onze buitenlandjournalistiek. Maar om daar te komen, moeten wij onszelf uit het centrum van onze wereldvisie duwen. Dekoloniseren, heet dat met een groot woord. Afstappen van het idee wat wij het voorbeeld zijn op het vlak van mensenrechten en democratie.’ 

‘Die piëdestal, die Europa voor zichzelf gebouwd heeft, is trouwens verkruimeld door de manier waarop onze regeringen met de gruwel in Gaza omgaan. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de islamitische wereld. Dekoloniseren wil ook zeggen dat de Verenigde Arabische Emiraten moeten ophouden de oorlog in Soedan te financieren. Het wil zeggen dat de gruwel in Congo moet ophouden.’ 

‘Soms heb ik het gevoel dat ik wakker geworden ben in een dystopie waarin niets nog steek houdt. Wat moet je met een wereld waarin studenten die demonstreren voor menselijkheid gestraft worden, terwijl regimes die de menselijkheid verpletteren steun krijgen. Met een wereld waarin landen die collaboreren en media die het bedje spreiden van extreemrechts of een genocide vrij baan krijgen?’ 

(Na een paar megazoete happen puff puff, het Nigeriaanse nagerecht van gefrituurde, zoete en gekruide deegbol, gevuld met berberis en sumac, honing en vanille ijs, herpakt ze zich.) ‘Je zal het niet geloven, maar ik ben een onverbeterlijke optimist. Ik geloof dat het goed komt als we onze handen uit de mouwen steken.’ 

En zo schakelt Layla El-Dekmak niet alleen moeiteloos tussen culturele codes, maar ook tussen haar eigen doemdenken en dadendrang.

Samenloop van Omstandigheden

In de refter van het Antwerpse Maagdenhuis staat een wit beeld tegen een blauwe muur. Het werk van de Antwerpse kunstenaar Philip Aguirre y Otegui heet ‘De bordendrager’. Het dateert van 2010 en dit schrijft de kunstenaar er zelf over: ‘Het was een periode waarin wereldwijd culinaire topchefs de status en adoratie van rocksterren hadden. Tegelijkertijd lopen achter de schermen tientallen slechtbetaalde en dikwijls illegale hulpjes en plongeurs rond. Ik wou een monument voor die anonieme werkkrachten maken.’

De refter is vandaag omgebouwd tot Restaurant Samenloop. Het restaurant is eigenlijk een opleidingsplek voor asielzoekers, nieuwe migranten en andere mensen die maar moeilijk over de drempels van de arbeidsmarkt raken. Het beeld van Aguirre is een ode aan hen, met dat verschil: ze worden niet uitgebuit en uit het zicht gehouden, maar staan centraal en leren vaardigheden die hen helpen op eigen benen te staan in de competitieve wereld waarin ze zijn terechtgekomen.

Deze zomer boekt MO* viermaal een tafeltje in Restaurant Samenloop. We nodigen vier bijzondere denkers uit voor een filosofisch gesprek.

Restaurant SAMENLOOP is een initiatief van de vzw GATAM. Meer info: https://www.samenloop.be/