Samenloop van Omstandigheden: de wonderen en de werkelijkheid
Jeroen Olyslaegers: ‘Elke mens is een mirakel’

‘Ik ben geen historicus, ik doorploeg de archieven niet. Maar ik wil wel altijd weten en begrijpen waar we vandaan komen, wat er gebeurd is en wat we allemaal niet weten.’
© Cris Keustermans

‘Ik ben geen historicus, ik doorploeg de archieven niet. Maar ik wil wel altijd weten en begrijpen waar we vandaan komen, wat er gebeurd is en wat we allemaal niet weten.’
© Cris Keustermans
Er stond veel yin en yang op het menu tijdens het zomerse lunchgesprek: feit en fictie, wonderen en waan, verhaal en werkelijkheid. Jeroen Olyslaegers weigert binaire keuzes te maken, maar schuwt de stellige overtuigingen niet. ‘Geld is een spook, maar we geven er wel ons hele leven aan.’
Een restaurant is een plek waar taalbarrières makkelijk overwonnen worden. Zelfs Amerikanen lezen plots Frans of Italiaans als het om gerechten gaat.
In restaurant Samenloop kan het gebeuren dat Nordine uit Irak een Venezolaans voorgerecht aanprijst. Of dat Hazrat, afkomstig uit de buurt van Kaboel, de bestelling opneemt omdat hij onderweg naar Antwerpen voldoende kennis van Duits, Engels, Frans en Nederlands opdeed om de diverse klandizie van het restaurant te bedienen.
Tijdens de lunch met Jeroen Olyslaegers serveert Ahmed het nagerecht. Hij komt uit Kobani, een Koerdisch stadje op de Syrisch-Turkse grens. Hij volgt het nieuws over zijn stad en land van herkomst, uiteraard, via Arabische media. De Vlaamse media kan hij nog niet goed volgen, daarvoor volstaat zijn Nederlands nog niet, hoezeer hij zich ook inspant om de taal te leren.
Het woord dat hij vorige week bijleerde, zegt hij trots, is onbetwistbaar. Al was het even puzzelen voordat onbet, wist en baar één woord wilden vormen. ‘Ik wil de taal leren’, zegt hij.
Als ik opmerk dat Jeroen Olyslaegers een schrijver is en dat zijn boeken een sleutel zijn tot de taal maar ook tot de stad waarin hij nu leeft, antwoordt Ahmed dat hij al blij is dat hij de citaten van Phil Bosmans kan lezen. ‘Begin nooit de dag met de scherven van gisteren’, citeert hij.
De scherven van gisteren. Dat is toch het materiaal waarmee u historische romans schrijft?
Jeroen Olyslaegers: ‘Ik ben geen historicus, ik doorploeg de archieven niet. Maar ik wil wel altijd weten en begrijpen waar we vandaan komen, wat er in de stad gebeurd is en wat we allemaal niet weten. De Antwerpse geschiedenis is mijn schatkist, want hier is zoveel gebeurd.’
‘Als schrijver van historische fictie bouw ik een teletijdsmachine. Ik moet ervoor zorgen dat de lezer voelt dat hij zich in die werkelijkheid bevindt. Daarvoor moet ik als getuige van die tijd kunnen schrijven, en daarvoor moet ik uiteraard onderzoek doen. Ik sta op de schouders van historici. Maar die kennis is niet het onderwerp, dat is het raamwerk dat ik gebruik om vervolgens mijn verhaal te kunnen bouwen.’
‘Bij geschiedschrijving zijn twee onderliggende krachten cruciaal: verdringing en patroonherkenning. Elke historicus wil uitkomen bij een narratief dat inzicht geeft, dat toelaat de tijd die hij beschrijft te begrijpen. En dus worden feiten die niet goed uitkomen wat verdrongen, en ondergeschikt gemaakt aan het patroon dat hij meent te onderkennen.’
Met andere woorden: het verhaal schrijft de geschiedenis?
Jeroen Olyslaegers: ‘Een van de interessantste boeken die ik ooit las over Hitler en het Derde Rijk, is Explaining Hitler van Ron Rosenbaum. De auteur benadert zijn onderwerp aan de hand van de biografen, waardoor je de verschillen ontdekt tussen de verhalen van bijvoorbeeld Allan Bullock en die van Ian Kershaw.’
‘Zowel de Hitler van Bullock als die van Kershaw, zegt Rosenbaum, resoneert meer met de tijd waarin de boeken geschreven werden dan met het recente verleden dat ze beschrijven. Elk boek over Hitler gaat ook over onze tijd en zegt iets over de auteur.’
Een biografie van Hitler die in 2025 geschreven wordt, zal gekleurd zijn door Gaza?
Jeroen Olyslaegers: ‘Ik denk het, ja. Sowieso is het interessant om te zien hoe antisemitisme, de staat Israël en het geweld tegen Gaza zo in elkaar verweven en verwrongen raakten dat het een onontwarbaar amalgaam werd.’
‘Weinig mensen weten trouwens dat de joden die de uitroeiingskampen of de oorlog overleefden, en die alles verloren hadden, hun huis, hun familie, hun bezit, hun waardigheid, zich bij thuiskomst schaamden. Als ze naar Israël verhuisden in de hoop er veiligheid te vinden, werden ze onthaald als lafaards of erger. Want wie de kampen overleefd had, was waarschijnlijk een verrader.’
‘In het Midden-Oosten heeft niemand een zuiver geweten, maar om te handelen wordt het ongemakkelijke verleden verdrongen.’
‘Over de Shoah werd de eerste decennia niet gesproken, tot Eichmann gevangen genomen werd en zijn proces dagelijks op tv te zien was. Pas dan beginnen ze te huilen. Pas dan komt er erkenning voor de kapper om de hoek met zijn nummer op zijn arm. Pas dan neemt de Shoah een centrale plaats in het bewustzijn en daarna in de ideologie van Israël.’
‘Geschiedenis wordt altijd geïnstrumentaliseerd. Niet allen door de Israëlische staat, maar ook door de Palestijnen en de Arabieren. Die laatsten verdringen heel actief de gesprekken van de groot-moefti van Jeruzalem met Hitler. Zoals de progressieven van vandaag zich niet meer herinneren dat linkse Europeanen in de jaren 1960-1970 graag naar Israël trokken, om de handen uit de mouwen te steken in de kibboetsim, ondanks de Nakba die al in 1948 plaatsvond.’
‘In het Midden-Oosten heeft niemand een zuiver geweten, maar om te handelen wordt het ongemakkelijke verleden verdrongen. En daarvan moeten we ons bewust zijn.’
Zijn volk, natie en nationalisme werkelijkheid of zijn het krachtige verhalen die hun eigen werkelijkheid voortbrengen?
Jeroen Olyslaegers: ‘Er is geen onderscheid tussen idee en werkelijkheid. De twee verhouden zich tot elkaar als in een tekening van Escher. Het is yin en yang, zwart en wit die in elkaar opgaan. In de kern van een verhaal zitten feiten en in de kern van de feiten zit een verhaal.’
‘De idee van nationalisme heeft zowel veel welvaart als heel veel ellende voortgebracht in de werkelijkheid. Natie is fictie, het is een verhaal dat weinig te maken heeft met hoe gewone mensen hun dagelijkse realiteit beleven.’
‘Dat belet niet dat sommige mensen zich fiere Belgen of Vlamingen kunnen voelen. Maar anderen zien zichzelf op de eerste plaats als trotse supporters van Club Brugge. Al die ficties zijn heel vluchtig, maar kunnen ook gevaarlijk zijn. De idee van slachtofferschap, bijvoorbeeld, is een heel gevaarlijke idee.’
‘Bekijk de laatste aflevering van Kinderen van de collaboratie. De fictie van slachtofferschap verdrong na de oorlog de realiteit van daderschap. Dat is niet alleen gevaarlijk voor de samenleving, maar uiteraard ook aantrekkelijk en motiverend voor betrokkenen.’
‘Binair denken biedt makkelijke handvaten om de morsige werkelijkheid te overleven.’
‘Natuurlijk hebben mensen uit de collaboratie afgezien tijdens de zuivering. En heeft het recht toen gezegevierd? Neen, want dan had de hele regering Pierlot in de nor moeten zitten. Want België trad pas echt toe tot de geallieerden tijdens Stalingrad, in 1942.’
‘Ook in het hart van de Belgische staat zit een diepe dubbelzinnigheid, maar die wordt heel verschillend herinnerd, afhankelijk van je standpunt. We kunnen de contradicties vaak niet aan.’
Omdat we in elk verhaal behoefte hebben aan goeden en slechten. We blijven een leven lang cowboy en indiaan spelen.
Jeroen Olyslaegers: ‘Ik speelde ridder en ik vocht tegen draken. Binair denken biedt makkelijke handvaten om de morsige werkelijkheid te overleven. Het vergt veel meer moeite om geschiedenis met quantumvisie te benaderen, met erkenning van alle mogelijkheden, tegenstellingen, onbekenden en gelijktijdige mogelijkheden.’
‘We kijken naar de wereld als een hamer die een spijker ziet. Die heeft maar één optie: slaan. Als je kwaad bent of gekwetst wordt, moet er een schuldige zijn.’
‘Hoe langer hoe meer denk ik bijvoorbeeld dat Israël de proxy-oorlog van het Westen tegen het moslimextremisme voert.’
‘Ik probeer een veel breder spectrum te openen. En dus ben ik niet alleen verontwaardigd als de VS of Israël Iran bombarderen, ik blijf ook verontwaardigd door het vrouwonderdrukkende regime in Iran. Margaret Atwoods Handmaid’s Tale is dáárop gebaseerd, trouwens.’
‘En toch blijf ook ik in die jungle van gebeurtenissen zoeken naar een patroon. Hoe langer hoe meer denk ik bijvoorbeeld dat Israël de proxy-oorlog van het Westen tegen het moslimextremisme voert, dat na 2001 helemaal uitgeroeid moet worden.’
Of: het moslimextremisme is de proxy, terwijl het echte doel de olie, het gas en de controle over het Midden-Oosten blijft?
Jeroen Olyslaegers: ‘Kijk: jij ziet dat patroon, ik zie een ander. Zet hier nog een paar experts bij, geef ons anderhalf uur en we komen tot inzicht. Alleen krijgen we daar op tv of massamedia de kans niet toe. Daar worden we voortdurend aangemoedigd om zo binair en zo emotioneel mogelijk te reageren op de beelden van de actualiteit.’
‘Ik ben gestopt met kijken naar oorlogsbeelden. Ik kijk niet meer naar kapotgeschoten kinderen. De druk om toch te kijken, wortelt volgens mij in een vreemd soort katholiek schuldgevoel. Bij mij is de limiet bereikt. Ik wil nog bezorgd kunnen zijn voor iedereen in de regio, ook voor de Israëli’s, ook voor de gewone mensen zonder politieke kleur of voorkeur.’
‘Maar de meeste mensen houden vast aan hun emotionele lezing. Geef mensen een vlag, geef de overlevenden medailles in ruil voor een volledige generatie die uitgemoord werd, richt een monument op, leg er godverdomme elk jaar een krans neer voor onze helden. Dat is de geschiedenis die ons opgedrongen wordt.’
‘Maar neen, dat is waanzin. En we profiteren allemaal mee van die waanzin. Wat zit er allemaal in de gsm’s van ons? Hoe is dat materiaal ontgonnen en verwerkt? Wie weet dat? Wie linkt zijn dagelijkse instrumenten met oorlog en dood?’
Met die vraag personaliseert u het kwaad waarover het individu geen zeggenschap heeft.
Jeroen Olyslaegers: ‘Dat klopt, en wellicht is dat deel van de emotionele overinvestering in wat zich aandient als de werkelijkheid. Ik moet er mij geregeld aan herinneren dat wij leven om liefde te geven. Om na te denken over hoe de werkelijkheid in elkaar zit.’
‘Zowel hoop als wanhoop zijn emotionele overinvesteringen. Het enige dat daar tegenover staat en geen emotionele overinvestering is, is veerkracht.’

Jeroen Olyslaegers: ‘We kijken naar de wereld als een hamer die een spijker ziet. Die heeft maar één optie: slaan. Als je kwaad bent of gekwetst wordt, moet er een schuldige zijn.’
© Cris Keustermans
Leeft u elke dag op uw veerkracht? Of vanuit verantwoordelijkheid?
Jeroen Olyslaegers: ‘Op veerkracht. Ik heb zelfs een trampoline op mijn slaapkamer staan. Letterlijk. Ik train mijn veerkracht elke dag. Ik moet wel, nu het met de wereld van kwaad naar erger gaat.’
‘Ik mediteer elke dag, en daarvoor ga ik vaak een tiental minuten op mijn trampoline springen. De fysieke inspanningen, mijn mantra, mijn concentratie bereiden me voor op wat komen gaat en wat ik niet weet.’
‘Verantwoordelijkheid is een vis en om die te smaken moet er eerst het vel van schuldbesef af. Het gaat al snel over de vraag wie er verantwoordelijk is voor deze of gene misstand.’
‘Maar hoe kan je zelf verantwoordelijk zijn in een systeem dat op geen enkele manier verantwoording aflegt? Niet tegenover burgers, niet tegenover de planeet, niet tegenover al het leven dat ons omgeeft.’
‘Wat mijn verantwoordelijkheid prikkelt, is de leugen. Daar heb ik echt last van. Als ik zie dat aperte leugens overal gepusht worden als alternatieve waarheid, dan is het sterker dan mezelf, dan moét ik er iets over schrijven. Die manipulatie moet ik op haar staart kunnen trappen. Dat is mijn verantwoordelijkheid.’
‘Wie zich wentelt in machteloosheid verdient een draai om de oren. Hoe vervreemd van het leven kan je zijn?’
‘Al besef ik dat dagelijks reageren op wat andere mensen schrijven of zeggen slecht is voor je gezondheid. Ik probeer dat terug in evenwicht te brengen door ook mijn diepe tevredenheid of de liefde voor mijn vrouw te delen. Dat is misschien wel een mooie drievuldigheid: veerkracht, verantwoordelijkheid en evenwicht.’
‘Samen voorkomen ze machteloosheid en het cultiveren ervan. Want hoe kan iemand machteloos zijn als elke mens tegelijk zo’n mirakel is? Jij, ik, iedereen is een mirakel, want de wiskundige kans op menselijk leven is ver achter de 0 te vinden.’
‘Ons dna heeft alles overleefd wat er op aarde gebeurd is en bovendien hebben we een bewustzijn ontwikkeld dat ons in staat stelt te communiceren en onze innerlijke beleving met elkaar te delen. Wie zich wentelt in machteloosheid verdient dus een draai om de oren. Hoe vervreemd van het leven kan je zijn?’
U wijst op het bewustzijn dat de mens als soort ontwikkeld heeft. Zegt u dan dat andere levensvormen geen bewustzijn hebben?
Jeroen Olyslaegers: ‘Het bewustzijn van de natuur heb ik ontdekt in de Franse Ardennen. Ik heb daar intens in de bossen rondgelopen en ben daarna in de tuin beginnen werken. Nu weet ik zeker: alles communiceert. Het bos, de bomen: die weten dat je er bent.’
‘We beseffen dat vaak niet meer omdat we in een betonnen werkelijkheid leven waarin we helemaal vervreemd zijn van de elementen. Ik raad iedereen Verweven leven van Merlin Sheldrake aan, waarin hij de communicatie tussen schimmels en paddenstoelen beschrijft.’
De Indiase auteur Amitav Ghosh noemt die wereld van handelende natuur en communicerende elementen een “uncanny reality”: een ongekende en verontrustende realiteit, een mysterie dat we niet kennen, niet kunnen vatten en zeker niet kunnen controleren.
Jeroen Olyslaegers: ‘Dat is zeker zo. Er zijn, dat geloof ik, oneindig veel uncanny realities. We kunnen die nauwelijks benoemen, maar ze kunnen ons leven helemaal overhoop halen. Hoe beschrijf je die energie? Is Gaia een woord waarmee we dat kunnen vatten? Of Moeder Aarde, Pachamama?’
‘Ons westers denken is iets verloren dat een dichter als Ovidius nog wel had. De waternimfen waarover hij schrijft, heeft hij ongetwijfeld gezien, op een open plek, bij een bron, over water. Hij voelde hoe tastbaar de nabijheid van Artemis was. Wij hebben die plek eerst ontdaan van haar mysterie en ze nu herleid tot decor voor een selfie. In zijn Metamorfoses schrijft Ovidius dat alles voortdurend verandert en in zijn waarneming van de werkelijkheid is wel ruimte voor de wonderen. Voor de uncanny realities.’
Hoe spreken of schrijven we over het leven dat ons overstijgt of ontglipt zonder het meteen weer op te sluiten in menselijke woorden en categorieën, zoals communiceren, wraak nemen, of verlangen?
Jeroen Olyslaegers: ‘Die mysterieuze werkelijkheid is niet netjes afgescheiden van de menselijke. Wij maken er deel van uit en het mysterie is deel van ons. We hebben er woorden voor, niet om het te kennen maar om het te ontwijken, zoals “toeval”. Dat is wat de rechtlijnige westerling, die Cartesiaans gevormd is, aankan, niet de werkelijkheid die handelt buiten ons om.’
‘Inheemse volkeren hebben daar veel minder moeite mee, ze leven in een rijkere werkelijkheid. Al zijn er intussen ook in het Westen quantumdenkers die dichter bij het mysterie zitten dan bij een mechanische oorzaak-en-gevolglogica. Zij gaan ervan uit dat het bewustzijn invloed heeft op de werkelijkheid en niet enkel op onze perceptie.’
Over de kennis van inheemse volkeren waarschuwt Amitav Ghosh dat ze geen pakketje is dat je in steden en op mondiale markten te koop kan aanbieden. ‘Het is kennis, maar wie die lossnijdt van het dagelijkse leven en de concrete omgeving waarin die ingebed zit, doet exact wat het Westen al vijf eeuwen doet: de rijkdom van anderen reduceren tot een bron van commercieel succes, waardoor de echte waarde verloren gaat.’
Jeroen Olyslaegers: ‘We moeten niet terug naar vroeger of naar elders, maar verder blijven evolueren. Het materialisme heeft ons ook veel gebracht, maar het is gaan leunen op diefstal. Want dat is kolonialisme uiteindelijk: een beleefd woord voor systemische en grootschalige diefstal.’
‘Je kan nog zeggen dat mater – moeder – wezenlijk onderdeel is van materialisme, maar we hebben de moeder niet geëerd. En vandaag stoten we op de grenzen van die diefstaleconomie. De rekening moet vereffend worden. Ik hoop dat we daardoor tot een ander bewustzijn komen, waarin de dualiteit van materie versus geest doorbroken wordt. We stellen onszelf in vraag en dat is een goede zaak.’
Intussen zijn we de oude vormen om met het mysterie om te gaan verloren. Vroeger hadden we rituelen en gedeelde woorden, vandaag hebben we weinig meer dan individueel aanvoelen.
Jeroen Olyslaegers: ‘Zelfs toen godsdienst dominant was, volstond die niet om de zoektocht van mensen naar het mysterie te voldoen. In de Europese middeleeuwen waren er de Katharen en meer dan 2000 jaar geleden was er in Zuid-Azië Guatama Boeddha, die op een radicaal andere manier naar de werkelijkheid keek en de aanspraken van god of zijn vertegenwoordigers onderuit haalde.’
‘Ik ben spiritueel bevlogen opgevoed. Esoterie was voor mij heel gewoon. Tarot was heel normaal. Kabbala werd in de omgeving van mijn vader gezien als iets waardevols. Dat was lang voor New Age opkwam, en zeker ver voor wat er onder corona ontstond aan complotdenken en groepsdruk, waar ik me nogal fel tegen heb afgezet.’
‘Dat alles heeft me wel opnieuw aan het mediteren gezet en dat heeft me teruggebracht naar de uncanny reality, naar de wonderen. Want op een meditatiemat observeer je op de eerste plaats hoe je eigen denken werkt, hoe rusteloos het is en hoezeer dat je werkelijkheid bepaalt. Het toelaten van de wonderen in die wereld geeft rust. Wat afgedaan wordt als inbeelding mag dan werkelijk zijn.’
‘Trouwens, de wonderen ontglippen aan onze tweedeling reëel en irreëel. Ze situeren zich in je hoogstpersoonlijke ervaring, en daarin kan iets waar zijn wat voor anderen onbestaande is. Schrijvers weten dat, dichters zeker.’
Al lijken schrijvers tegenwoordig meer oog te hebben voor eigen navel dan voor wat hen overstijgt.
Jeroen Olyslaegers: ‘Ja, helemaal. We zitten in een tijd die een obsessie heeft met mijn eigen leven, mijn trauma’s, mijn wonden, mijn identiteit. Daardoor wordt het collectieve onzichtbaar en wordt elke oproep om ons te verenigen – tegen Trump, tegen fascisme – gesmoord.’
‘Mij spreekt die literatuur niet aan. Ik wil zaken lezen die mij overstijgen, ik wil heftige en existentiële boeken lezen. De persoonlijke belevingswereld van de schrijver is alleen in uitzonderlijke gevallen interessant, als je Fernando Pessoa bent, bijvoorbeeld.
‘Als er trouwens iemand was die de wonderen onder woorden kon brengen, was het wellicht Pessoa. Dat is het niveau waarmee een schrijver zich moet proberen meten. Dat is literatuur die de tragiek en de ontelbare kanten van de werkelijkheid aftast, die de eeuwige dialectiek tussen wereld en individu tastbaar maakt. Hoe de gemeenschap het individu bepaalt en hoe het individu daaraan probeert te ontsnappen en er tegelijk bij wil horen.’
‘Je moet schrijven op leven of dood. Schrik hebben van wat je gaat doen. Het moet gaan over de wonderen én de waan. Over de existentiële wonderen en materiële waan.’
Als u expliciet ruimte wil maken voor de wonderen in uw literatuur en in uw leven, verandert dat dan ook de manier waarop u de wonderverhalen uit de evangeliën leest?
Jeroen Olyslaegers: ‘Dat is een mooie vraag, maar ik moet er met een omweg naartoe. Vorig jaar ontdekte ik in Venetië voor het eerst echt wat barok is: verlangen, opstijgen, het hogere. Tot dan was ik een typische liefhebber van romaanse kerkjes en de volkse beeldtaal van Breughel. Venetiaanse barok deed me echt bleiten.’
‘In de basiliek van Venetië stond ik oog in oog met de Maria Hemelvaart van Titiaan, en ik las dat Rubens in 1600 op exact dezelfde plek stond, om te kijken naar exact hetzelfde schilderij. Dat zette in mij een deur open naar de religieuze kunst van Rubens, en uiteraard naar zijn Maria Tenhemelopneming die in de Antwerpse kathedraal hangt. Dat was geen religieuze, maar een spirituele, en misschien wel een mystieke ervaring.’
‘Ik begon de kracht van de contrareformatie te ervaren en het is die ervaring waar het om gaat. De contrareformatie herstelde het belang van schoonheid tegenover de zuiverheid van de reformatie, ze herstelde het belang van kunst voor spiritualiteit. Daarover gaat ook de beeldenstorm, natuurlijk. De reformatie was het kind van de boekdrukkunst en van de letterlijke lezing van wat er gedrukt stond.’
‘Maar de kernvraag was: hoe gaan we om met het beeld? Want beelden kunnen misleiden, manipuleren, corrumperen. De contrareformatie was een overdonderend antwoord daarop, en zeker in Antwerpen werd dat dankzij Rubens met enorme kracht gedaan. Maar was Rubens zelf religieus? Ik zou zeggen: wel spiritueel, maar niet dogmatisch.’
In onze seculiere wereld wordt religie vaak verworpen omdat ze gelijkgesteld wordt met dogma, met geboden en verboden. Beleving wordt over het hoofd gezien.
Jeroen Olyslaegers: ‘Klopt. En dat is zonde. Want daardoor zien we wel de inquisitie, maar niet Hadewijch of Ruusbroeck of anderen die de werkelijkheid op een extatische manier beleefden. Nochtans maakt hun bijdrage evenzeer deel uit van ons culturele dna als het dogma. We hebben het kind met het badwater weggegooid.’
‘Toch blijft het dogma voor mij een drempel waar ik niet over geraak. Want de contrareformatie heeft niet alleen de kunst hersteld, maar ook het dogma. Met, zeker in Vlaanderen, een nefaste gehoorzaamheidscultuur als gevolg. En hypocrisie, dat ook. Dat alles heeft de ervaring van het wonder afgevlakt en de waarde ervan verminderd.’
‘Met mijn boeken probeer ik de omgekeerde weg te bewandelen en weer volop plaats te maken voor de wonderen. Niet door te preken, maar door op een geloofwaardige en plezierige manier ruimte te openen voor wat we niet kennen.’
U antwoordde nog niet op de vraag of de lammen konden lopen en de melaatsen genezen werden.
Jeroen Olyslaegers: ‘Ik lees die verhalen in elk geval anders dan vroeger. Ik heb zelf meer ruimte gevonden voor diepere lagen van de realiteit. Er zit zeker een esoterische waarheid in het verhaal van Pasen en Pinksteren, over de heropstanding en de tenhemelopneming. Ik lees daarin de zoektocht naar een manier om ons te verzoenen met onze goddelijke natuur.’
‘Tijdens de voorbereiding van Wildevrouw begon ik te beseffen dat God in de zestiende eeuw overal aanwezig was. Of correcter: God was werkelijkheid. Zelfs Mercator was een apocalypticus die er stellig van overtuigd was dat hij in jaar 1588 oog in oog met God zou staan tijdens het Laatste Oordeel. Stel je voor wat zo’n overtuiging doet met je dagelijkse leven en je beleving van de werkelijkheid!’
‘Zoals God de werkelijkheid van de zestiende eeuw doordesemde, zo draait onze 21ste eeuwse wereld helemaal rond geld. Dat is onze god. Dat is absoluut essentieel en omgeven door taboes.’
‘Wij geloven in papier en plastic kaarten. Je hebt wel wat ketters, bijvoorbeeld degenen die pleiten voor degrowth, maar dat zijn de uitzonderingen. Die vloeken in de kerk. Geld is in wezen ook uncanny, verontrustend, unheimlich. Geld is een spook, maar we geven er wel ons hele leven aan.’
‘Dat toont opnieuw aan dat in de waan de wonderen zitten en in de wonderen de waan. De rationalisten zeggen dat de werkelijkheid bestaat uit wat vaststelbaar is. What you see is what you get. Maar het tegendeel is waar: je krijgt net wat je niet ziet; wat ons overstijgt bepaalt onze werkelijkheid.’
‘Versta me goed: rationeel denken is uitermate belangrijk, maar als redelijkheid het absolute dogma wordt, dan wordt de rationalist een priester die aan exorcisme doet. Die priesters voeren vandaag het hoge woord. Ze lachen smalend met iedereen die oog heeft voor de wonderen.’
‘Mijn maatschappelijke betrokkenheid en spirituele zoektocht geraken hoe langer hoe meer vermengd. Waarheen dat leidt, weet ik niet. In mijn teksten probeer ik vooral uit te zoeken hoe die vervlechting werkt, in de hoop zo dichter te komen bij de kern van het menselijk bestaan. Daarvoor is een minimale overgave noodzakelijk.’
De wonderen, de nieuwe roman van Jeroen Olyslaegers, verschijnt dit najaar bij De Bezige Bij.

Jeroen Olyslaegers: ‘We zitten in een tijd die een obsessie heeft met mijn eigen leven, mijn trauma’s, mijn wonden, mijn identiteit. Daardoor wordt het collectieve onzichtbaar.’
© Cris Keustermans
Samenloop van Omstandigheden
In de refter van het Antwerpse Maagdenhuis staat een wit beeld tegen een blauwe muur. Het werk van de Antwerpse kunstenaar Philip Aguirre y Otegui heet ‘De bordendrager’. Het dateert van 2010 en dit schrijft de kunstenaar er zelf over: ‘Het was een periode waarin wereldwijd culinaire topchefs de status en adoratie van rocksterren hadden. Tegelijkertijd lopen achter de schermen tientallen slechtbetaalde en dikwijls illegale hulpjes en plongeurs rond. Ik wou een monument voor die anonieme werkkrachten maken.’
De refter is vandaag omgebouwd tot Restaurant Samenloop. Het restaurant is eigenlijk een opleidingsplek voor asielzoekers, nieuwe migranten en andere mensen die maar moeilijk over de drempels van de arbeidsmarkt raken. Het beeld van Aguirre is een ode aan hen, met dat verschil: ze worden niet uitgebuit en uit het zicht gehouden, maar staan centraal en leren vaardigheden die hen helpen op eigen benen te staan in de competitieve wereld waarin ze zijn terechtgekomen.
Deze zomer boekt MO* viermaal een tafeltje in Restaurant Samenloop. We nodigen vier bijzondere denkers uit voor een filosofisch gesprek.
Restaurant SAMENLOOP is een initiatief van de vzw GATAM. Meer info: https://www.samenloop.be/
Niets missen?
Abonneer je op (één van) onze nieuwsbrieven.
